16 dec Dit is waarom 2 minuten lang je écht verdrietig of eenzaam voelen zo helend werkt
Mooi artikel over primaire- en secundaire emoties.
“Als je primaire emoties om wat voor reden dan ook niet wilt voelen, kunnen er twee dingen gebeuren (of afwisselend beiden). Je wordt een ‘wandelend hoofd’. Je sluit je hoofd af van je lichaam waardoor je ‘alles’ op je ratio doet. Hierdoor voel je emoties minder. Je draait als het ware de ‘volumeknop’ van het vermogen om te kunnen voelen naar beneden bij. Emoties komen dan minder hard binnen. Helaas komen positieve emoties dan ook minder aan. Vaak heb je dan adrenaline, endorfine, alcohol of suiker nodig om je levendig te voelen, want je hebt jezelf afgevlakt. Als je je primaire emoties niet wilt voelen, kunnen ze ook worden omgezet in secundaire emoties.
Secundaire emoties dekken de primaire emoties af omdat die te groot en pijnlijk zijn. Dus het is makkelijker om boos te zijn, dan te voelen dat je afgewezen en gekwetst bent.
Andere veel voorkomende secundaire emoties zijn: verontwaardigd zijn, klagen, slachtoffer-gedrag, ‘permanent’ onzeker zijn, depressieve gevoelens etc. Deze emoties zijn langdurig. Secundaire emoties kunnen uren, avonden, weken, maanden of soms zelfs jaren aanhouden. De reden hiervan is dat ze niet schoonmaken, omdat je nog niet bij de helende laag kunt komen.
Soms wordt iemand gecomplimenteerd dat iemand zo enorm goed bij zijn emoties kan komen. Dan wordt er gezegd ‘wauw, ik wilde dat ik zo boos en verdrietig kon worden’. Het lijkt dus of dit drama-achtige gedrag weergeeft dat iemand goed bij zijn gevoelens komt, maar dat is niet zo. Bij anderen herken je het verschil tussen de emoties over het algemeen goed; bij jezelf is dat vaak moeilijker. Je loopt leeg op iemand die in de secundaire emoties zit. Als iemand primaire emoties heeft, kunnen we wel geraakt zijn, maar we zijn na afloop niet leeggezogen.”
Lees hier het hele artikel
Binnen de haptotherapie nemen we waar hoe jij reageert. We proberen voorbij de secundaire emoties te kijken en samen te onderzoeken wat daar achter zit. Welke gedachten, aannames, interpretaties, (primaire) emoties maken dat je zo reageert; dat je doet zoals je doet. Hoe kunnen we meer bij die primaire emoties blijven en die onder ogen durven zien. Pas dan komt er ruimte om ander gedrag te gaan vertonen.